Trasshöhlen
Burgbrohl
De hemel in het Brohl-dal verduisterde toen de Laacher See-vulkaan op slechts vijf kilometer afstand uitbarstte.
Een gloeiend heet mengsel van lavadeeltjes en gassen schoot met tussenpozen de atmosfeer in. Telkens als de eruptiekolom instortte, raasde het materiaal als op een luchtkussen door de omringende valleien - as- en lavadeeltjes vulden de valleien tot wel 60 meter hoog. In de loop der tijd is het ooit losse materiaal van de pyroclastische stroom samengeklonterd tot een rots die in onze regio "trass" wordt genoemd.
De Romeinen ontgonnen al trass in het Brohl-dal en gebruikten het onder andere voor het bouwen van huizen. Fijngemalen en gemengd met kalk en water levert het een mortel op die ook onder water hard wordt. Het is logisch dat het de Nederlanders waren die vanaf de 16e eeuw de winning in de Brohl-vallei doorzetten, want tras is ideaal voor het bouwen van dijken en havenfaciliteiten.
Zij waren ook degenen die het vulkanische cement zijn naam gaven: "Tyrass" is Nederlands voor "lijm". De trasswanden die je vanaf hier kunt zien, zijn uitgehold door steengroeven en kunnen worden bezocht.
Vanwege hun slechtere kwaliteit waren ze niet langer interessant voor steengroeven en zijn ze nu een indrukwekkende getuigenis van de enorme pyroklastische stroom die ooit de hele vallei vulde.